de borderline bril

  ‘Borderline is geen keuze, maar een gegeven. het is een bril die  je al zo lang op hebt, dat je niet meer weet hoe de wereld er echt uitziet.’

Moeten. Het is een werkwoord dat erg vaak voorkomt in de gesprekken die ik voer over Borderline. Het is ook het woord waaraan ik – en menig persoon die vecht tegen een mentale aandoening – een hardgrondige hekel heb gekregen. Dit heeft niets te maken met het woord zelf, de betekenis of de persoon die het woord gebruikt. Het probleem ligt ook niet bij de intentie van het woord, welke overigens (bijna) altijd goed zijn. Nee, de frustraties komen voort uit de toon, de gedachte die erachter schuil gaat en de Borderline-bril.

‘Zo moet je niet denken.’ ‘Je moet de knop omzetten.’ ‘Je moet maar bedenken dat het altijd slechter kan.’ De persoon achter de bril snapt prima hoe het allemaal bedoeld wordt; het zijn pogingen om zaken te relativeren en situaties in perspectief te plaatsen. Maar de bril vervormt de boodschap tot de botte variant; ‘Iemand anders heeft het slechter, dus stop met zeuren!’ De bril die je de wereld laat zien, liegt eigenlijk tegen je en laat het leven er anders uitzien dan het in werkelijkheid is. De interne discussie die hierop volgt, wordt gedragen door pijn, wanhoop en verdriet, waardoor de externe reactie kil en koud wordt.

Want weet je wat ik moet? Ik moet een masker dragen. Elke dag. Voor mijn gezin, mijn familie, mijn collega’s en mijn leerlingen. Ik moet therapie volgen en gesprekken voeren over de ziekte die mijn hoofd doet trillen van boosheid en mijn lichaam breken van verdriet. Ik moet gedachten van mij afzetten die zich karakteriseren door het geluid van een aanstormende trein, zodat het bij gedachten blijft. Ik moet lange mouwen dragen om te voorkomen dat de littekens zichtbaar worden van een strijd die nog heel erg lang gaat duren. Ik moet toekijken hoe mijn gezin lijdt onder het beeld dat zich vormt achter de Borderline-bril. En ooit moet ik mijn zoontje aanleren dat papa soms heel ver weg is, ook al zit hij voor zijn neus. 

… (even die laatste gedachte van mij afzetten)…

Pijn is mij als reumapatiënt niet vreemd. Pijn is in mijn huishouden langzamerhand de leidraad aan het worden voor het dagelijks leven, niet alleen omdat de pijn er is, maar vanwege de invloed die het heeft op hoe je kijkt naar het verleden, het heden en de toekomst. Mentale pijn – een handelsmerk van Borderline – is niet anders, met één uitzondering; je hebt er maar bar weinig medicijnen voor. Verwerking en acceptatie, dat is het wel zo’n beetje, en net als met een pijnstiller werken ze soms wel en soms niet. Het is domweg afwachten welk beeld de bril vandaag weer teweeg brengt.

‘Waarom zet je die bril dan op?! Pleur dat ding weg!!’

Borderline is geen keuze, maar een gegeven. Het is geen antwoord, maar een vraag. Het is een bril die je al zo lang op hebt, dat je niet meer weet hoe de wereld er echt uitziet. Je hebt leren kijken door de bril en geleerd de wereld op een bepaalde manier te bekijken. Ergens weet je al heel lang dat wat je ziet en denkt niet strookt met de werkelijkheid, maar je hebt nooit geleerd de bril af te zetten en écht te kijken. Dus leer je jezelf aan dat de bril werkt, dat de bril gelijk heeft en dat het vertekende beeld dat je ziet correct is. Dat beeld is namelijk veilig, bekend en handelbaar. 

Daarom draag je de Borderline-bril; zonder bril zie je niks. Geen verleden, geen heden en geen toekomst. Die blindheid is bijna net zo angstaanjagend als de gedachte die mij dwingt te leren zien zónder bril; mijn vrouw die haar kind moet vertellen dat papa weg is. Echt weg. 

Aan alle Borderliners die dit lezen; hou vol! Ook zonder bril zul je het licht zien, ook al duurt het even. Dat is het énige wat we écht moeten; doorgaan. Dit geldt ook voor alle partners, familie en vrienden om ons heen. Jullie begrip is als olie; zeldzaam en van onschatbare waarde!

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *