open zijn binnen een gesloten cultuur

‘begon ik in te zien dat het helemaal niet raar is dat, iets wat je in je werk meemaakt ,je raakt en je er open over bent.’

“Hoe is het met je?”Goed, zeg ik. “Maar hoe is het echt met je?” Ik voel in mijn maag een bal ontstaan. Ik word stil en het zweet breekt mij uit. De bal in mijn maag wordt groter en groter. Ik voel dat de bal naar boven komt. Ik heb het gevoel alsof ik geen lucht meer krijg. Nog steeds geef ik geen antwoord. Ik kijk naar buiten en probeer de bal naar beneden te ademen. Dit lukt niet meer. Ik voel dat de bal verder naar boven gaat en bij mijn ogen komt. De tranen wellen op in mijn ogen. Ik breek. De tranen lopen over mijn wangen en de bal, die enkele momenten hiervoor in mijn maag ontstond, loopt leeg over mijn wangen. Nee, het gaat niet goed!!
De situatie hierboven is een gesprek wat ik had met mijn leidinggevende in september 2009. Ik ben aan het werk op het politiebureau. De afgelopen maanden slaap ik bijna niet en als ik slaap heb ik vreselijke nachtmerries. Dat ik mij zo voel heeft te maken met een zeer ingrijpende gebeurtenis waar ik op 28 mei 2009 bij geweest ben. Die avond in mei is, de toen 12-jarige, Robiënna Reboe vermoord door de ex-partner van haar moeder. Een vreselijke gebeurtenis die mij maar niet loslaat en waar ik totaal niet open over was. 

Ik werk sinds 1996 bij de Amsterdamse politie. Ik wilde altijd bij de politie. Het leek mij erg leuk om mensen te helpen maar zeker ook de actie en het onvoorspelbare leek mij heel erg leuk en uitdagend. Dit werk mogen doen in Amsterdam is echt fantastisch. Helaas hadden we veel te maken met dood en verderf. Ik kon dat voor mijn gevoel allemaal goed aan, want ik was toch politieagent?

Binnen de politie heerste ook, van oudsher, een macho cultuur waar we eigenlijk niet open over onze gevoelens praten. De dingen die wij meemaakten en deden, deed ons niets. We lachten erom. Er echt over praten was “not done”. 

Als ik hierop terugkijk, nu 25 jaar later, denk ik dat dit voor een groot deel uiterlijke schijn is geweest. Natuurlijk hadden wij gevoel, natuurlijk sliepen we slecht van een dodelijke aanrijding, we spraken er bijna nooit open over. Dat was niet stoer.

Ik heb dit stoer zijn volgehouden tot september 2009 en toen moest ik wel openheid geven. Ik ben ziekgemeld en bij mij werd een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vastgesteld. Ik had hier wel eens van gehoord maar had nooit gedacht dat ik dat zou krijgen. PTSS was toch iets voor watjes en ik ben alles behalve een watje…? Ik heb het in het begin echt heel lastig gevonden dat ik een psychische aandoening had. Ik was heel erg bang voor de reacties van mensen en mijn collega’s. Ik was heel erg bang voor de stempel die ik zou krijgen. Ook was ik heel bang dat ik niet meer zou kunnen werken bij de politie.

Na mijn eerste therapieperiode begon ik in te zien dat het helemaal niet raar is dat, iets wat je in je werk meemaakt, je raakt en je er open over bent. Als je jaren achter elkaar met dood en verderf geconfronteerd wordt, doet dat wat met je. Ik begon mijn PTSS te accepteren en begon er ook met collega’s over te praten. 

Ik moet zeggen dat het voor mij een bevrijding was toen ik open over mijn PTSS ging en kon praten. Open zijn over je gevoel is veel makkelijker dan het voor jezelf houden. Als je het voor je houdt en niet uitspreekt loop je met een masker op en doe je, jezelf anders voor dan dat je bent. Ik heb in 2018 het boekje “ Van diender tot patiënt” geschreven. Dit was voor mij de ultieme openheid. Ik geef veel lezingen over openheid van mijn psychische aandoening. Ook geef ik interviews op de radio en tv om over de nut en de noodzaak van openheid over psychische aandoeningen te praten. 

Mijn oproep is dan ook aan iedereen: Als je ergens mee zit of je hebt het gevoel dat je vast loopt, zoek hulp. Wees open. Je hoeft het niet alleen te doen.

Joeri Sterringa

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *