Dagboek van een gek

Het meeste was ik vergeten, maar dankzij het schrift van mijn vader kwam er het een en ander terug.

Het was zomer 1980 en ik was 14 toen mijn broer opnieuw uit huis werd geplaatst en kort daarop begon mijn vader onbegrepen gedrag te vertonen. Na een aantal incidenten raakte hij in de ziektewet en werd onderzocht. In eerste instantie door een neuroloog en later werd hij vrijwillig opgenomen ter observatie in de toenmalige Ursula kliniek in Wassenaar. De incidenten hadden te maken met kort geheugenverlies en schokken. Hij was buschauffeur en reed met een bus vol passagiers van de route om de planten bij mijn oma water te gaan geven. Hij zette een volle pot dampende koffie in de koelkast, hij ging met de auto boodschappen doen en kwam later doorweekt van de regen met twee volle tassen thuis, maar zonder auto. Ik kreeg indertijd niet zoveel mee van een diagnose. Mijn moeder ging hard achteruit na de opname van mijn vader en omdat ze ook zelfmoordpogingen deed, werd ze gedwongen opgenomen in het toenmalige Schakenbosch in Leidschendam. Ik was toen inmiddels bijna 17 en zat in 4 HAVO en was opeens alleen thuis.

Het was voorjaar 2020 en ik was 54 toen ik bij het leegruimen van het ouderlijk huis op de bodem van een vaste kast een schriftje vond. Mijn vader was toen inmiddels 6 jaar daarvoor overleden en mijn moeder stond op het punt om na de zoveelste crisis door een interventie in een verpleeghuis te worden opgenomen. Het ouderlijk huis was vol, verwaarloosd en vervuild. Temidden van Lockdowns en gehinderd door coronamaatregelen maakten we met hulp van vrienden en familie het huis leeg en veegschoon.

Na enige tijd bladerde ik door het schriftje en las niet alleen verhalen van en over de jeugd van mijn vader, maar ook hoe hij zijn opname ervoer: als een vakantie, met het romantische beeld van tussen de Napoleons in het Dolhuys verblijven. In schril contrast met de opname van mijn moeder, met vrijheidsbeperkingen vanwege de suïcidepogingen en een steeds verder achteruitgaan, al dan niet vanwege medicatie. Ik weet niet wat mijn moeder in die tijd allemaal slikte, maar het was veel. Ik weet ook dat ze infantiliseerde, een proces wat ik de laatste jaren ook sterk heb zien optreden. Tot aan het met knuffels rondlopen toe.

Mijn moeder kreeg ook allerlei conflicten met begeleiders indertijd. Mijn vader schreef diverse ondiplomatieke brieven aan de directie van de instelling om namens mijn moeder zijn beklag te doen. Als tienerzoon heb ik in die periode veel langs mij heen laten gaan en voelde ik soms plaatsvervangende schaamte als het over die conflicten ging. Het meeste was ik vergeten, maar dankzij het schrift van mijn vader kwam er het een en ander terug. Het bleek dat de conflicten gingen over het wel of niet goed kunnen omgaan met sommige begeleiders en over de interpretatie van het behandelplan. Veertig jaar na dato, wetende als mantelzorger hoe ingewikkeld en lastig mijn moeder in de omgang kan zijn, met eigen ervaringen in de GGZ, zowel in de rol van cliënt als die van ervaringsdeskundig werknemer, ben ik onder de indruk van het geduld van het personeel in deze instelling. Mijn hele jeugd heb ik ervaren dat mijn ouders conflicten hadden met personen of instanties en als ze die niet hadden, zorgden ze wel dat ze die kregen. Ik denk achteraf dat mijn eigen conflictvermijdende gedrag hier een reactie op was.

Feit is, dat er nog heel veel beter kan in de huidige GGZ, dat er veel veranderd is in de afgelopen decennia en dat sommige dingen nog hetzelfde zijn. Mensen zijn ingewikkeld, om met Floortje Scheepers te spreken; met name mijn moeder. Zij heeft anno 2022 in het verpleeghuis vergelijkbare conflicten met personeel en bewoners als een halve eeuw geleden in de psychiatrische inrichting. Belangrijkste verschil is dat mijn vader er nu niet meer is om namens haar brieven op hoge poten naar Jan en Alleman te schrijven. 

Ik mis mijn vader soms en ontdek steeds meer overeenkomsten met hem. Van hem weet ik overigens wel welke medicijnen hij voorgeschreven kreeg: Seroxat en Tegretol. Toen ik ze laatst opzocht las ik dat het een werd voorgeschreven bij depressie en het ander bij epilepsie. Laat dat laatste nu net datgene zijn waar zijn biologische moeder aan leed.

2 reacties op “Dagboek van een gek”

  1. Mooi hoe je aangeeft dat de ggz verbeterd is en toch ook nog verbeterd kan worden. Jij hebt de zaak echt van bijna alle kanten meegemaakt!

  2. Dank!
    Dank voor je openheid.
    Bijzonder hoe je als kind al van alles te verstouwen kan krijgen terwijl het voor jou dan toch relatief als gewoon voelt. Gewoon, omdat je niet beter weet.
    Over veerkracht gesproken!

Laat een antwoord achter aan Bert Stavenuiter Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *